Jazzlabels: 'Belgische jazz bloeit maar moet weg vanonder de kerktoren'

SNIPPETS UIT Artikel uit De Tijd - 05.07.2023

De Belgische jazzscene gooit hoge ogen en bands maken furore op de nationale festivalpodia. Nu nog de stap naar het buitenland zetten, zeggen Benny Claeysier en Stefaan Vandenberghe, de platenbazen van W.E.R.F. records en Sdban Ultra die mee aan de wieg van de new wave van de jazz stonden.

In het zog van bands als STUFF., Nordmann en Black Flower gooit de Belgische jazzscene, die zich de voorbije tien jaar vernieuwd en verruimd heeft, artistiek hoge ogen. De hybride, vaak eclectische en grenzeloze jazz van muzikanten als Lander Gyselinck, Mattias De Craene en Nathan Daems kwam in mengvormen met rock, elektronica en global grooves en heeft de smaak van het Belgische publiek gevormd en verbreed.

'Nu de rest van de wereld nog', zeggen Benny Claeysier (38) en Stefaan Vandenberghe (52) haast unisono. Zij stonden met hun platenlabels mee aan de wieg van de new wave van de Belgische jazz. Claeysier runt W.E.R.F. records, het platenlabel dat onder het Brugse kunstencentrum KAAP ressorteert en donderdag op Gent Jazz zijn 30ste verjaardag viert. Vandenberghe is een van de drijvende krachten achter de Gentse muziekverdeler N.E.W.S. en distribueert in die hoedanigheid de releases van Claeysier, maar biedt met het label Sdban Ultra zelf ook onderdak aan de nieuwe jazzlichting.

Beide muziekveelvraten delen een dj-achtergrond. Claeysier mixte ooit hiphopplaatjes in het Brugse als dj Fallus. Vandenberghes naam en faam op de dansvloer reiken verder: als Dr. Lektroluv stond hij op de belangrijkste festivalpodia.

Toen de distributeurs van W.E.R.F. records een dik decennium geleden een na een failliet gingen, zochten de twee toenadering. Vandenberghe: 'Ik was toen net bezig met Sdban (een Spaanse knipoog naar de voornaam van de oprichter, Stefaan, red.), waar ik vergeten Belgische funk- en jazztracks compileerde. Maar ook de nieuwe jazzscene was me al opgevallen. Daar creëerde ik Sdban Ultra voor. Eigenlijk waren Benny en ik freaks onder elkaar. We beseften dat het in een klein land altijd beter is de krachten te bundelen.'

'Voor ons was het een kwestie van vernieuwen of doodbloeden', zegt Claeysier, die bij W.E.R.F. zowel de oude garde als de nieuwe generatie in de platencatalogus heeft. De artiesten gaan van Kris Defoort, de eerste release van het label in 1993, over Robin Verheyen tot Alex Koo, Don Kapot en Profound Observer. 'Er is nu een enorm aanbod. Toen ik in 2008 bij W.E.R.F. begon, brachten we acht releases per jaar uit. Nu zijn het er zestien. Op jaarbasis krijg ik 150 aanvragen. Daarbij valt het op dat muzikanten zich niet meer laten begrenzen door hun opleiding aan het conservatorium.'

Uit de zetel

Zijn we te verwend in België? 'Of je nu tien of honderd kaarten verkoopt, in het jazzcircuit krijg je als muzikant gemakkelijk 250 à 300 euro per concert, terwijl in het buitenland in het beste geval je verblijfs- en reiskosten vergoed worden', zegt Claeysier. 'Artiesten die altijd aan de bak komen, omdat ze in verschillende bands spelen, hebben het wat lastiger om uit hun zetel te komen. De drang om de wereld te veroveren ontbreekt.'

'Het heeft ook met een veranderde tijdsgeest te maken. Vroeger maakte je een album als je genoeg fans had. Om die te verdienen ging je eerst in cafés spelen. Tegenwoordig brengen bands muziek uit nog voor iemand van hen gehoord heeft. De middelen zijn aanwezig, al dan niet via subsidies. Maar het echte werk begint pas nadat het ei gelegd is.'

Dat verloopt met vallen en opstaan. 'Je moet blijven investeren, ook al loont dat niet meteen of altijd', weet Claeysier uit eigen ervaring. 'Het uitbouwen van een netwerk is essentieel. Bands moeten zich ook zoveel mogelijk laten zien op showcase-events. Het is onze ambitie in de toekomst meer in te zetten op die internationalisering. In België hebben we na dertig jaar niets meer te bewijzen.'

In België is het vrij eenvoudig om een subsidie binnen te halen voor een opname, maar de steun voor buitenlandse tournees is peanuts.

Door zijn aanwezigheid op netwerkevents ziet Claeysier dat buitenlandse overheden, bijvoorbeeld de Scandinavische, veel geld in de export van hun artiesten pompen. 'Via reissubsidies kunnen Europese boekingsagenten hen goedkoper aanbieden. In België is het vrij eenvoudig om een subsidie binnen te halen voor een opname, maar de steun voor buitenlandse tournees is peanuts.'

Labelavonden

Intussen vinden de twee labelbazen het belangrijk om aan dezelfde kar te trekken. Claeysier: 'De meeste bands komen naar W.E.R.F. voor hun eerste plaat omdat wij hen als gesubsidieerd huis condities kunnen bieden die ze op de commerciële markt niet vinden. Als ze daarna doorstromen naar Sdban, beschouw ik dat als een compliment. Ik weet dat ze in goede handen zijn en kan dan nieuwe artiesten een kans geven.'

'Het is maar door elkaar aan te moedigen en te blijven hameren op het belang van het buitenland dat vroeg of laat een groep of artiest opstaat die de ambassadeur kan zijn van de Belgische scene', zo vult Vandenberghe aan.

'Over de renommee van ons label kunnen we niet klagen, zelfs niet in het buitenland, maar het wordt tijd dat we ook daar onze geweldige nieuwe jazzscene beginnen te verzilveren. Zou het geen mooi initiatief zijn om samen een labelnight op te zetten in het buitenland?', vraagt Claeysier. Vandenberghe reageert instemmend: 'Ja, als we de juiste promotor vinden. Ik heb Sdban opgestart om te vermijden dat binnen dertig jaar ergens iemand zou zeggen: hoe goed is die muziek van die Belgische lichting, maar ik had er nog nooit van gehoord.'

Lees het volledige artikel