Marialena Marouda tijdens Chambres d'O - foto door nadine

Marialena Marouda

The Oceanographies Institute (TOI), geïnitieerd door Marialena Marouda in 2018, functioneert als een samenwerkingsplatform voor artistieke praktijken die mens-oceaan verwantschappen bestuderen.

Marialena Marouda is geïnteresseerd in meervoudige kennis. Concreet richt ze zich op onze subjectieve kennis van de oceaan, inherent verbonden met onze ontmoeting ermee. Haar onderzoek legt daarom de focus op de relatie van twee types van lichamen: het menselijke lichaam en de uitgestrekte watermassa die de oceaan is. Het is de verhouding van de handen tot de modder, van de oren tot het breken van de golven, van de voeten tot het gevoel van wegzinken dat het werk kenmerkt – eerder dan de oceaan op zichzelf, verstoken van menselijke aanwezigheid.

Het werk probeert de complexiteit die voorkomt uit dergelijke interacties te verweven via verhalen over de ontmoeting met de oceaan en via kleine demonstraties. Het doel is om een nomadische oceanografisch instituut te ontwikkelen waarbij de oceaan wordt opgeroepen door de hervertelling van deze ervaringen en de performance van de relaties die worden beschreven. Performance wordt hier dus een instrument en een kunst-wetenschap die toelaat de oceaan en onderzoeker tot één waterlichaam te laten samensmelten.

Voor het jaar 2019-2020 werd TOI ondersteund met een trajectsubsidie ​​van de VGC.

In 2020-21 kreeg TOI een subsidie van de Vlaamse Overheid voor de verdere ontwikkeling. 

Interview met Marialena Marouda

Waarom de oceaan?

Marialena: Ik ben zowel persoonlijk als professioneel aangetrokken tot de oceaan. Ik ben opgegroeid in Athene, Griekenland, waar de zee zeer aanwezig is in je alledaagse leven – wat het een zeer groot deel van iemands persoonlijkheid maakt. Dus de oceaan – vind ik – is deel van wie ik ben als een persoon. Ik wou zien hoe andere mensen dit ervoeren.

Politiek gezien is de oceaan een zeer actief gegeven in wat er in de wereld gebeurt vandaag. Denk maar aan de opwarming van de aarde of de zogenaamde “vluchtelingencrisis”. Het wordt nooit aanschouwt als de speler in het verhaal, die het in feite is. Binnen het werk voor The Oceanographies Institute stel ik de vraag hoe we de oceaan een deel van de conversatie kunnen maken. “Hoe kan ik een gesprek starten met een andere persoon, waarin de oceaan op een of andere manier deel van uitmaakt?” en “Hoe is het mogelijk de stem van de oceaan te horen?”.

Dus ik startte “oceaangesprekken” met mensen die dichtbij de zee of de oceaan leven. Ik vroeg mijn gesprekspartners naar hun relatie met de zee doorheen hun leven, en het geeft hen vaak een ander perspectief waarom ze bv. een bepaalde job uitoefenen of te doen wat ze doen. Het is vaak een nieuwe ervaring voor hen om na te denken over de oceaan als een soort van compagnon zeg maar.

Hoe start je die gesprekken?

Marialena: Dat gebeurt vaak zeer intuïtief. Ik begon de gesprekken met enkele vrienden in Brussel, tijdens een artistiek research programma waar ik deel van uitmaakte (a.pass). De meesten waren wel artiesten, dus ik wou ook wel eens horen wat een wetenschapper zijn/haar ervaring was met de oceaan. Dus ik contacteerde het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) in Oostende. Ik begon te praten met enkele wetenschappers die geïnteresseerd waren en betrok hen zo in het project. Dus mijn gesprekspartners zijn veelal mensen die ik persoonlijk ken of mensen die ik betrek omwille van hun professionele relatie met de zee. Gedurende het proces brengen mijn huidige gesprekspartners me in contact met nieuwe mensen. Dus het deelnemersnetwerk rond de The Oceanographies Institute groeit op een organische manier.

Zo kwam ik ook in contact met KAAP, na mijn samenwerking met het VLIZ. Ik vond het interessant om samen te werken met een kunstencentrum in Oostende om zo dan ook de mensen in de stad te leren kennen.

Ik vind de Belgische performance art scene een van de meest intrigerende scenes die ik al tegen gekomen ben…

Je stond ook al op huiskamerfestival Chambres d’O.

Ja, ik heb reeds enkele try-outs gedaan en Chambres d’O was ook een zeer positieve ervaring. Onze host was een ex-visser en een zeer enthousiaste schipper met een fantastische boot. De setting was ongelooflijk, de kapitein was hulpvaardig en het publiek was zeer open over het werk. We hebben heel goede feedback van hen gekregen.

Dit was enorm motiverend. Vorige november betrok ik meerdere collaboratoren in het The Oceanographic Institute, zoals een dramaturg, een componist en twee performers. Dus de presentatie op Chambres d’O (2020, nvdr) kwam op het juiste moment, toen de voorstelling begon te veranderen en te evolueren.

Wat is het plan nu?

De première volgt mid-september, tot dan plan ik verschillende presentaties, zoals bv. tijdens Pint of Science in mei – in Oostende en in samenwerking met het VLIZ. We hebben ook nog een residentie in Q-O2 in Brussel, een plek voor experimentele muziek en geluidskunsten, waar ik heel benieuwd naar ben. We gaan ook nog aan de slag in nadine (Brussel), C-Takt (Neerpelt) en Bude Kunstencentrum (Kortrijk). Ik kom ook terug naar Oostende voor Dansand!     

Je legt ook wel een internationaal parcours af.

Ja, ik ben geboren in Griekenland, maar ik woon al vele Jaren in het buitenland. Voor ik naar België kwam woonde ik tien jaar in Duitsland en studeerde ik vier jaar in de Verenigde Staten.

Waarom nu België?

Ik vind de Belgische performance art scene een van de meest intrigerende scenes die ik al tegen gekomen ben… Het lijkt me zeer open naar nieuwe kunstvormen en werken. Ik vind dat de instituten / centra – groot of klein – en hun coördinators zeer oprecht geïnteresseerd zijn in wat artiesten doen en hoe ze hun formats uitwerken. De hiërarchie is nogal vlak met vele kleine experimentele werkplekken als een essentieel onderdeel van de scene, wat het een grote diversiteit geeft. Er zijn alle soorten mensen aan het werk die met alle soorten zaken bezig zijn. Er is ook een grote solidariteit tussen de artiesten en dat vind ik inspirerend om te zien. Ik hoop echt dat dit ook zo doorgaat in de toekomst.

----

ENGLISH VERSION

Why the ocean?

I’m drawn to the ocean both personally and professionally. I grew up in Athens, Greece and there the sea is very much part of one’s everyday life and I think also a very relevant part of one’s personality. So the ocean - I feel - is part of who I am as a person. I wanted to see in which way other people felt similar in its proximity. 

Also politically, the ocean is very active in what’s happening around the world at the moment, participating in changes like global warming or the so called “refugee crisis”.  But it is never addressed as the actor that it is. Within the work of the Oceanographies Institute, I ask how it is possible to make the part of the conversation. “Can I start a conversation with another human being, in which somehow the ocean also takes part?” and “How is it possible to hear the ocean’s “voice”?”

So I started having “Ocean Conversations” with people that live in proximity to the ocean or the sea. I ask my interlocutors about their relationship to the ocean throughout their lives, and this often gives them another perspective on why they chose their job, or why they chose to live where they do, for example. It’s often a new experience for them to think of the ocean in this way, as a companion.

How do you start these conversations?

It happens quite intuitively. I started having the conversations with some friends in Brussels during the artistic research programm I was part of (a.pass). Most of these friends were artists. Because I was also interested in including scientists’ experiences of the ocean, I contacted the Flanders Marine Institute (VLIZ) in Ostend. I started conversations with some of the scientists there who were interested in the work and involved them in the project. So my interlocutors are either people I get to know personally, or people I research because of their professional relation to the ocean. As the work evolves, my interlocutors also often connect me to other conversation partners. So the network of the Oceanographies Institute’s participants grows rather organically.  

I came in contact with KAAP after collaborating with the VLIZ:  it was interesting for me to collaborate with an artistic institution in Ostend and to get to know more people in the city. 

You were already at Chambres d’O this year. 

Yes, I’ve been having try-outs throughout the process, and Chambres d’O was a very positive experience. Our host was a former fisherman and enthusiastic seaman with a wonderful boat. The setting was great, our captain was very supportive, and the audience was very open to the work. We had great feedback from them.

This was very encouraging. Last November I opened up the work on the Oceanographies Institute to more collaborators: a dramaturg, a composer and two performers. Before performing in Chambres d’O we all had a three week residency together. So the presentation at Chambres d’O came at a time when the work started to change and evolve.

What’s the plan now?

The premiere is in mid-September, until then I’m planning some presentations, for example during Pint of Science in May in Ostend, in collaboration with the VLIZ. We also have a residency in Q-O2 in Brussels, a space for experimental music and sound art, about which I am very excited. We also work at nadine in Brussels, C-Takt in Neerpelt and in Buda Kunstencentrum in Kotrijk.  And then next year we come back to Ostend for Dansand!

You’re quite international.

Yes, I was born in Greece, but have lived abroad for many years. I’ve studied in New York, Giessen and Brussels. Before I came to Belgium, I lived in Germany for 10 years, before this in the United States for 4 years.

Why Belgium? 

I find the Belgian performance art scene to be one of the most intriguing I’ve encountered. It seems very open to new art forms and art works. I feel that institutions -small and large-  and their coordinators are genuinely interested in what artists do and the formats they develop. Hierarchies are rather flat with also many smaller experimental workspaces being an essential part of the scene, giving it a great diversity. There are all these different people here doing very different kinds of work on a high level. And there’s great solidarity between the artists. That’s very inspiring to see. I really hope it can continue like this also in the future.

van en met
The Oceanographies Institute
Performance
Marialena Marouda, Justine Maxelon, Elpida Orfanidou en Charlie Usher
Dramaturgie
Nassia Fourtouni
Technische leiding
Steven Uwersma
Met de steun van
nadine vzw en arp vzw
Coproductie
KAAP en C-Takt